Vrouwen van 55 jaar en ouder krijgen ongeveer twee keer zoveel hulp van mantelzorgers als mannen. Het
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) becijfert dat 13 procent van de vrouwen en 6 procent van de mannen in de leeftijdsgroepen boven de 55 jaar mantelzorg ontvangt. Onder die noemer vallen uiteenlopende vormen van onbetaalde hulp door familieleden, vrienden, buren of andere bekenden, van hulp bij medische zaken tot autoritjes naar de kapper of de supermarkt.
Met de leeftijd neemt het verschil volgens het
CBS verder toe. Van de 75-plussers kreeg 31 procent van de vrouwen en 12 procent van de mannen vorig jaar mantelzorg.
Hoofdsocioloog Tanja Traag van het statistiekbureau vermoedt dat verschillende factoren een rol spelen in het verschil tussen mannen en vrouwen. Zo leven vrouwen gemiddeld langer dan mannen. “Zij komen er dus ook vaker alleen voor te staan.” Vrouwen leven bovendien over het algemeen langere tijd met gezondheidsproblemen dan mannen, zowel fysiek als psychisch. Daarvan vermoedt Traag dat het de belangrijkste factor is.
De CBS-onderzoeker wijst er verder op dat uit eerder onderzoek naar voren is gekomen dat vrouwen ontvankelijker zijn voor hulp uit eigen kring. “Vrouwen staan gemiddeld ook wat meer open voor gezelschap, troost en afleiding.”
Een verschil in mobiliteit kan ook meespelen, oppert Traag. Dat idee wordt ondersteund door een CBS-publicatie uit 2020, waarin naar voren kwam dat in het jaar daarvoor mannen boven de 55 jaar een stuk vaker een rijbewijs hadden dan vrouwen: 88 procent versus 69 procent. Naarmate de leeftijd vordert, wordt dit verschil alleen maar groter. Van de 75-plussers had op dat moment driekwart van de mannen een rijbewijs en slechts 39 procent van de vrouwen.
Mantelzorg
Enigszins verrassend is dat uit het onderzoek geen toename van mantelzorg in de afgelopen jaren naar voren komt. De percentages zijn ongeveer gelijk aan die van 2016. Dat geldt ook voor het aantal uren: gemiddeld kregen mensen die mantelzorg ontvingen 17 uur per week dergelijke hulp. Dit is voor mannen en vrouwen gelijk. “Dat vind ik wel opvallend, want het heeft de laatste jaren de voorkeur dat mensen langer zelfstandig thuis blijven wonen. Het kan dat het tijdvak waar wij naar kijken nog te kort is om een verandering te zien”, zegt Traag daarover.
Mantelzorg wordt in meer dan de helft van de gevallen (56 procent) geregeld door de kinderen of schoonzoons en -dochters. Daarna volgt de eigen partner (44 procent). Weduwen en weduwnaars doen veel vaker een beroep op hun eigen kinderen en de partners van hun kinderen: zijn verzorgen de mantelzorg in acht op de tien gevallen.