Bijna drie op elke tien Nederlanders rijden op een elektrische fiets. Vooral mensen van 65 jaar en ouder bewegen zich zo voort. Ook mensen met obesitas en mensen met een lichamelijke beperking gebruiken vaker een e-bike, en dat om makkelijker te fietsen. Jongeren gebruiken de elektrische fiets vooral om iets sneller te gaan.
Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft ongeveer 6900 mensen gevraagd naar de manier waarop ze de elektrisch aangedreven fietsen gebruiken. Dat deed het instituut in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid.
Ongeveer 23 procent maakt alleen nog maar gebruik van elektrische fietsen. Dit zijn vooral vrouwen. Daarnaast wisselt ruim 5 procent de e-bike af met de ‘oude’, niet-elektrische fiets.
Meer dan de helft van de 65-plussers fietst alleen nog maar op een elektrische fiets. In de groep 50- tot en met 64-jarigen maakt een op de drie mensen alleen nog gebruik van e-bikes. De elektrische rijwielen zijn het minst populair bij 18- tot en met 24-jarigen, in die groep fietst minder dan 5 procent op een e-bike.
Mensen die per fiets naar het werk gaan, gebruiken voor korte ritjes vaker een niet-elektrische fiets en voor iets langere afstanden een e-bike. Bijna de helft van het woon-werkverkeer op niet-elektrische fietsen is voor tochten van 1 tot 5 kilometer. Op de e-bike fietst ongeveer de helft zo’n 5 tot 20 kilometer. Ook op weg naar school zijn elektrische fietsen populairder voor de iets langere afstanden.