Kabinet zet eerste stap om druk asielopvang te verlichten: taal, inburgering en werk

12 jul , 13:35 vluchtelingen
Schermafbeelding 2025-07-12 133850
Pixabay

Het kabinet heeft een eerste stap gezet om de druk op de asielopvang verder te verlichten. Met een samenhangend pakket van maatregelen stimuleert het kabinet nieuwe woonvormen, waardoor ook woningen vrijkomen voor statushouders. Uitgangspunt hierbij is het creëren van gelijke kansen voor alle woningzoekenden en het bevorderen van de zelfredzaamheid van statushouders.

Naast dit samenhangend pakket heeft het kabinet gewerkt aan verschillende instroombeperkende maatregelen en een wijziging van de Huisvestingswet 2014, waarmee het verboden wordt voorrang te geven alleen op grond van de verblijfstatus. In een brief aan de beide Kamers lichten minister Mona Keijzer (AenM en VRO, asiel en volkshuisvesting) en staatssecretaris Jurgen Nobel (SZW, participatie en integratie) de verschillende maatregelen toe.

Minister Keijzer: “Doel is om de positie van statushouders te normaliseren. Daarom zet het kabinet erop in dat statushouders op dezelfde manier als andere Nederlanders moeten zoeken naar een passende woning. Iedere woningzoekende in Nederland moet uitzicht hebben op een eigen plek. Het voorstel draagt bij aan het oplossen van de woningnood én het tekort aan opvangplekken voor asielzoekers.”

Staatssecretaris Nobel: “We willen dat statushouders zo snel mogelijk de taal leren, aan het werk gaan en werken aan hun integratie in de Nederlandse samenleving waarbij ze ook de normen en waarden van onze open en vrije samenleving onderschrijven. Het kabinet blijft daar werk van maken. Het is van groot belang dat statushouders zo snel mogelijk inburgeren.”

Een kwart van de opvangcapaciteit van het COA wordt momenteel gebruikt voor de opvang van mensen die in Nederland mogen blijven (statushouders). Dat zet de capaciteit van het COA onder grote druk. Om dit op te lossen, zet het kabinet in op extra huisvestingsopties waar naast statushouders ook andere woningzoekenden gebruik van kunnen maken. Het gaat daarbij onder meer om kamers met gedeelde voorzieningen. Hiermee wil het kabinet zorgen voor gelijke kansen voor alle woningzoekenden. Ook moet het bouwen voor meerdere doelgroepen het draagvlak in de samenleving vergroten, waardoor woningen op meer locaties gerealiseerd kunnen worden.

Voldoende stabiele en betaalbare opvang

In Nederland verblijven 73.500 mensen die recht hebben op COA opvang. Van die groep verblijven 36.750 mensen op reguliere opvanglocaties. circa 30.000 zitten in noodopvang. En 6.800 mensen logeren bij vrienden of familie, of verblijven in een gemeentelijke opvang.[1]

Voor vrijwel alle plekken die inmiddels gerealiseerd zijn, gelden meerjarige afspraken met gemeenten. Deze opvangplekken moeten flexibel zijn: ze moeten opzegbaar zijn of omgezet kunnen worden naar huisvesting voor andere groepen zoals (gemeentelijke) spoedzoekers en statushouders. Voor die groepen komen meer plekken beschikbaar als het aantal asielzoekers afneemt en vice versa. Zo kan dure noodopvang worden afgebouwd en blijven de financiële risico’s beperkt.

Doelgroep flexibele regeling

Het kabinet verkent een doelgroep flexibele regeling om plekken te creëren waarnaar statushouders kunnen uitstromen, met inachtneming van het verbod op voorrang in de sociale huursector. Zo wordt gezamenlijk onderzocht hoe bijvoorbeeld de goede voorbeelden van woningdelen voor alleenstaande en alleen gaande statushouders, kunnen worden opgeschaald. Ook wordt gewerkt aan het vereenvoudigen van regelingen om flexibele en betaalbare opvangplekken te realiseren. Gemeenten moeten langjarige opvang kunnen realiseren, waar (afhankelijk van de behoefte) verschillende doelgroepen terecht kunnen. Dat kunnen bijvoorbeeld op het ene moment Oekraïense ontheemden zijn en op een ander moment lokale spoedzoekers. Inzet van het kabinet is om zo meer woonruimte te realiseren en tegelijkertijd het langjarig gebruik van dure cruiseschepen of hotelkamers terug te dringen

Taal, inburgering en werk

Het kabinet wil bovendien dat statushouders sneller Nederlands leren en eerder aan het werk gaan om zo beter te integreren. Tegelijkertijd is er het voornemen om de huisvestingstaakstelling voor statushouders te schrappen. Dit heeft aanzienlijke gevolgen voor de werking van het huidige inburgeringsstelsel. Daarom onderzoekt het kabinet hoe en op welke termijn deze gevolgen kunnen worden ondervangen, zodat de inburgering goed kan blijven functioneren. Ook wordt gekeken hoe taalonderwijs flexibeler kan, bijvoorbeeld online, en hoe opvanglocaties dit beter kunnen faciliteren met studieruimtes en leermiddelen.

Het komende half jaar worden deze maatregelen verder uitgewerkt, in samenspraak met provincies, gemeenten, woningcorporaties en het COA.